Enkele planten uit de familie van de Bromelia’s zijn ons wel bekend. Denken we maar aan de ananas en de Vriesea. Minder gekend is het geslacht Tillandsia, hoewel ze twintig jaar geleden zeer frequent te koop waren in de bloemhandel. Wie herinnert zich niet de verniste druivenranken met daarop een plantje gekleefd. Als plantenliefhebber deed het steeds pijn aan het hart dergelijke ondingen te zien. Immers, deed de gebruikte lijn het tere plantje niet de das om, dan was de kennis over deze planten van die aard dat geen enkel exemplaar meer dan enkele maanden overleefde.
Nochtans zijn de meeste planten uit het geslacht Tillandsia relatief eenvoudig in cultuur. Maar… niet in de woonkamer. Deze planten vormen immers enkel hechtwortels (zonder haarwortels) waarmee zij zich verankeren op bomen, rotsen, ja zelfs op elektriciteitskabels. Voor het overige hebben deze wortels geen nut. Al het nodige vocht en de voeding wordt opgenomen via huismondjes in het blad. Dit soort planten noemt men epifyten, niet te verwarren met parasieten die hun voeding onttrekken aan de waardplant.
Tillandsia’s hebben nood aan een hoge relatieve luchtvochtigheid. Ze beschikken over de mogelijkheid om bij regen of nevel dit vocht met de daarin opgeloste voedingsmiddelen onmiddellijk op te nemen via de huidmondjes. De verterende bladeren van andere planten en de uitwerpselen van vogels zorgen voor de nodige voedingsstoffen. Tillandsia’s horen dus niet thuis in de woonkamer maar buiten op het terras of nog beter, in een metalen korfje opgehangen in een boom tijdens de zomermaanden en vanaf de herfst tot de lente ergens in een luchtige plaats waar we ze geregeld kunnen benevelen. Een verwarmde serre is natuurlijk de ideale plaats.
De nodige plantenvoeding kan toegediend worden onder de vorm van voor kamerplanten bladvoeding (kijk dan goed na of de nitraat bron niet uit Urea bestaat, urea kan alleen gebruikt worden bij planten die de voedingsstoffen via de grond opnemen.) maar let vooral op de dosis, gebruik nooit meer dan ¼ van de aanbevolen hoeveelheid en beperk de frequentie tot maximum één beurt per maand.
Planten die goed in hun vel zitten zijn relatief bloeiwillig maar ook hier zit een addertje onder het gras: de bloemstengel komt uit het hart van de plant die na de bloei afsterft. Gezonde planten vormen met hun laatste krachten nieuwe scheuten waarmee we verder kunnen.
Zelf zaaien is haast onbegonnen werk. Planten vormen enkel zaad na kruisbestuiving en de zaden verliezen vlug hun kiemkracht. Ooit experimenteerde ik met het uitzaaien op linnen maar de strijd tegen het oprukkend legertje algen in de zo noodzakelijke vochtige omgeving heb ik telkens verloren. Nochtans, in gespecialiseerde kwekerijen zag ik ettelijke m² zaaidoek, barstensvol jonge plantjes maar de keukengeheimpjes van de kweker bleven helaas angstvallig verborgen.
Wil je eens experimenten met dergelijk spul, op beurzen voor cactusliefhebbers worden ze soms aangeboden. Een 10-tal soorten zijn er relatief courant, voor het overige is de liefhebber aangewezen op gespecialiseerde kwekerijen in het buitenland.
De soortnaam cacticola betekent: groeiend op cactussen een term die misleidend is want ze groeit in het noorden van Peru meer op bomen dan op cactussen.