Pelecyphora pseudopictinata

Een prachtplant in de verzameling maar een gesel wat betreft de naamgeving. Ettelijke keren werd de naam gewijzigd en nog steeds is er onduidelijkheid in welk geslacht de Pelecyphora nu eigenlijk thuishoort.

Wie zich van de hele heisa rond de naamgeving geen moer aantrokken waren de indianen.

Voor hen was het medicijnplant als vervangplant voor de Lophophora williamsii. De aanwezige mescaline werd als roesmiddel aangewend. Voor ons Europeanen zijn roesmiddelen niets anders dan drugs. Voor de indianen was echter de geest minstens even belangrijk als het lichaam zodat mescalineplanten eerder beschouwd werden als medicijn voor de geest. De planten werden dan ook met de meeste zorg bejegend. Cites-lijsten* hadden zij niet nodig om soorten voor uitroeiing te vrijwaren.

Maar om de gedachtegang van deze natuurvolken te begrijpen moeten we naast onze boekenwijsheid ook enige notie hebben van hun verbondenheid met Moeder Aarde.

Deze Pelecyphora lijkt op het eerste zicht op Solisia pectinata, maar wordt voornamelijk gekenmerkt door waterige plantensappen en bloei uit de schedel van de plant zijn en terwijl Solisia zijdelings bloeit uit oudere axillen en melksap bevat.

* Cites-lijsten: Sedert 1973 harmoniseert de Conventie van Washington (CITES), de internationale handel van bedreigde dier- en plantensoorten. De Europese regelgeving regelt de toepassing van de Conventie in de Europese Unie. Bij het verdrag zijn lijsten met bedreigde plant- en diersoorten.

Bijlage I bevat deze soorten die met onmiddellijk uitsterven bedreigd zijn. Van deze soorten mag niets (bv. Geen dierenhuid, geen zaden of plantendelen,…) uit het wild worden geëxporteerd.

Bijlage II bevat deze soorten die enkel met een vergunning mogen worden uitgevoerd. Wetenschappelijke instellingen beoordelen of en hoeveel van deze soorten mogen worden geëxporteerd zonder de soort in gevaar te brengen

Bijlage III bevat die soorten waarvan het land, waar zo’n soort voorkomt, het belangrijk vindt dat de uitvoer in de gaten wordt gehouden en hierbij de hulp van andere landen vraagt.

Niet alleen de levende dieren en planten van de aangewezen soorten zijn beschermd, maar ook producten als eieren, veren, wortels of hout vallen onder de bescherming.

Vele cactussen staan in Bijlage I, de rest staat in Bijlage II.

CITES heeft alleen betrekking op de (internationale) handel in beschermde soorten, en niet op bescherming ter plaatse. De landen die bij het CITES verdrag zijn aangesloten zijn wel verplicht om nationale wetgeving te maken die de bescherming van de in het wild levende beschermde soorten beschermen.

In Europa zijn de bepalingen uit het CITES Verdrag verwerkt in Europese Verordening (EG) nr. 338/97 (De Basisverordening). Dit verdrag kent vier bijlagen met soorten, bijlage A tot en met D, waarbij de soorten opgenomen A het strengst beschermd zijn. De Bijlagen van de Basisverordening komen grotendeels overeen met de Appendixes van het CITES verdrag, maar voor een aantal soorten geldt dat ze strenger beschermd zijn onder de Europese Verordening. Ook is de Basisverordening strenger dan het verdrag waar het gaat om invoer van dieren, planten of producten van beschermde soorten.